zijn intentie wanneer hij niet met licht gevuld is. Maar dat is niet genoeg.
Het licht dient
helemaal niet waargenomen te worden, zelfs niet vanuit de verte. Dus de Schepper ofwel het
licht dient zich geheel voor de klie, ofwel malchoet te verhullen. Alleen dan kan de malchoet
zelfstandig zijn, vrij in haar doen en laten, in haar beslissingen en handelingen. Zo'n toestand,
wanneer een klie zelf in staat is zijn wensen te realiseren, wanneer hij helemaal vrij is van de
invloed van licht en genieting, zodat aan de klie geen condities oplegt worden, heet “onze
wereld” of “deze wereld”. Deze toestand wordt bereikt door niet alleen binnen de klie het
licht te verwijderen, maar ook door het geleidelijk verwijderen van het licht aan de
buitenkant. Het verwijderen van het licht uit de klie heet een beperking van de wens te
genieten
of gewoon de beperking "Tsiemtsoem Alef". De verwijdering van het licht uit de klie
bereikt men met behulp van een systeem van filters ofwel verduisterende schermen, die
werelden heten. Er zijn in totaal 5 van zulke schermen, dus wij krijgen 5 werelden. Elke
wereld bestaat uit 5 delen, die partsoefiem heten (mv. van
partsoef – vert.). En elke
partsoef
bestaat op zijn beurt weer uit 5 delen, die
sfirot heten. Uiteindelijk verwijdert de malchoet
zich zo ver van het licht, dat zij het licht in het geheel niet meer waarneemt. Dit is dan de
toestand van een mens in onze wereld.
Hoewel wij in de Kabbala de eigenschappen van de werelden bestuderen,
partsoefiem en
sfirot, dus de eigenschappen van de schermen die ons van het geestelijke, van de Schepper
afschermen, is het de bedoeling om door het bestuderen van de Kabbala te weten te komen,
welke eigenschappen de mens dient te verkrijgen om datgene wat voor hem de werelden
verbergt, de partsoefiem en de sfirot, te neutraliseren. Het
bestuderen dient om op een
geestelijke traptrede te stijgen bijvoorbeeld in een sfira, partsoef of wereld. Zodra de mens de
eigenschappen van éénof andere
sfira, partsoef of wereld verkrijgt, neutraliseert hij daarmee
terstond het scherm dat voor hem verhult wat bij die bewuste traptrede hoort en klimt er als
het ware zelf op. Vervolgens verhullen de hogere traptreden voor hem wederom het licht en
daarmee de Schepper. De mens dient zich dan ook geleidelijk alle eigenschappen van alle
hogere traptreden eigen te maken. Hij begint beneden vanaf de eerste traptrede net boven onze
wereld tot de hoge trede om tot zijn eindcorrectie te komen. Laten we nu teruggaan naar de
malchoet, het 5
e
stadium van de klie. De
malchoet, na zichzelf als ontvangende te hebben
gekenschetst en de Schepper als gevende, veracht dermate haar toestand van aan de Schepper
tegengesteld te zijn, dat zij beslist om te stoppen met het ontvangen van genieting.
Daar in het
geestelijke geen sprake is van geweld en men geen genieting kan opnemen, als een wens niet
voorhanden is, verdwijnt het licht en wordt in de klie niet waargenomen. Deze houding van de
malchoet heet
Tsiemtsoem Alef (
Ts”A). In de voorgaande stadia is de klie zich nog niet
bewust van het feit, dat hij ontvangend is. Pas in het 5
e
stadium, na zelf te hebben besloten om
te ontvangen, wordt hij zich ervan bewust aan de Schepper tegengesteld te zijn. Daarom
verricht alleen de malchoet het
Ts”A. Om het
tsiemtsoem te maken dient men immers het
volkomen tegengesteld zijn aan de Schepper te voelen in zichzelf. De
malchoet heet ook wel
“ziel”, maar de naam "ziel" kan betrekking hebben op zowel klie als op licht in een klie. Uit
de context moet men altijd kunnen opmaken of er sprake is van een schepping of dat het gaat
over datgene, waarmee de schepping gevuld is. In het eerste geval is het een deel van de
schepping zelf namelijk een wens. In het tweede geval is
het een deel van de Schepper
namelijk het licht. Wanneer een ziel uit de Eindeloze wereld naar de wereld Atsieloet afdaalt,
komt zij in het stadium
alef van een ziel en dat is geen echte (volgroeide – vert.) ziel. Dat
komt, omdat ziel zich niet zelfstandig onderscheidt van de Schepper. Het lijkt op een kind in
de baarmoeder: men kan het nog niet zelfstandig noemen, hoewel het al wel bestaat. Het
bevindt zich in een tussenfase.
31
De wereld Atsieloet is volkomen geestelijk, omdat daar een klie niet wordt waargenomen,
maar geheel door het licht wordt onderdrukt en met het licht één geheel vormt. Zelfs de zielen
van andere schepselen, zoals dieren, worden na het passeren van de wereld
Atsieloet van
boven naar beneden ook geacht met de Schepper tot één geheel te zijn samengesmolten. In
"onze wereld" zijn de schepselen geheel ontdaan van het licht en eindeloos ver van de
Schepper verwijderd. Alle werelden zijn traptreden om de Schepper te naderen bij het stijgen
van de mens van beneden naar boven en graden van verwijdering
ten opzichte van de
Schepper bij het neerdalen van een ziel van boven naar beneden. Daarbij maakt het niet uit
van welk type zielen er sprake is. Het spreekt voor zich, dat de gehele natuur één geheel is.
Maar in dezelfde natuur kan men schepselen onderscheiden, die vrijer zijn in de keuze van
hun doel dan andere schepselen, die minder vrij zijn. Van alle schepselen beschikt slechts de
mens over de vrijheid van wil. Alle overige delen van de natuur stijgen en dalen samen met de
mens vanwege hun verbondenheid met hem in ons Heelal. Het is onmogelijk om over een
bepaalde hoeveelheid zielen te spreken, die deze fase doorlopen, aangezien het moeilijk is
aan zielen een kwantitatief kenmerk te geven. In ieder van ons verschijnen opeens
willekeurige deeltjes van andere, sterkere en/of hogere zielen, die
binnen in ons beginnen te
spreken en ons gaan voortstuwen. Een ziel is niet iets bepaalds, iets onveranderlijks dat een
fysiologisch lichaam gedurende geheel zijn biologische leven begeleidt. In zijn boek “
Sjaar
haGielgoeliem” beschrijft AR”I welke zielen zich in welke volgorde in hem vestigden. Een
ziel is ook niet iets ondeelbaars, maar vloeit onophoudelijk samen en verdeelt zich dan weer.
Zij vormt steeds nieuwe deeltjes, voor zover dat nodig is, om de gehele gemeenschappelijke
ziel te corrigeren. Zelfs gedurende een mensenleven vestigen zich in hem of verwijderen zich
van hem willekeurige deeltjes. Deze deeltjes vloeien voortdurend met overige zielen samen.
De wereld Brieja komt overeen met het stadium
beth – biena, de wens om te geven, om
genieting te verstrekken. Een klie in de wereld
Brieja heet
"nesjama" en heeft voor het eerst
zijn eigen wens, hoewel dit alleen nog maar de wens om te geven is.
Maar juist daarom is
deze klie zeer stralend, is de wens in deze klie onbaatzuchtig en wordt als absoluut geestelijk
beschouwd.
De wereld Jetsiera komt met het stadium
giemel -
tieferet, of Z”A overeen, waarin zowel de
wens om te geven (ca. 90%) tot uiting komt, als ook de wens om te ontvangen (ca. 10%), dus
een beetje straling van het
licht chochma met op een felle achtergrond het
licht chassadiem.
De klie in dit stadium gaat van de staat "
nesjama" over in de staat
"roeach". Hoewel de
wensen van de klie al in zekere mate egoïstisch te noemen zijn, heeft de wens om te geven
toch de overhand en daarom is de klie in de wereld Jetsiera nog volkomen geestelijk.
De wereld Asieja: daarin
heerst het vierde stadium, de malchoet en deze is volkomen
egoïstisch. De wens om zelf te ontvangen is hier het lichaam (
goef), dat volledig van de
Schepper verwijderd is. Het licht dat de klie in de wereld
Asieja vult heet
"nefesj". Deze
benaming wijst erop, dat én de klie én het licht zich in een toestand zonder enige geestelijke
beweging bevinden, zoals de levenloze natuur van onze wereld. Dus door het geleidelijke
neerdalen langs de traptreden der werelden, wordt de klie steeds grover en verwijdert zich van
het licht, totdat de klie helemaal leeg achterblijft. Dat betekent, dat hij het licht niet
waarneemt en daarom ook volkomen vrij is in zijn gedachten. Daardoor heeft het licht van de
Schepper, als het ware, geen enkele uitwerking op hem. Zou nu de
klie zelf de voorkeur geven
aan de weg der geestelijke ontwikkeling boven die van klein egoïstische genot, dan zou hij in
staat zijn om geleidelijk, door van beneden naar boven langs de traptreden der werelden
Asieja, Jetsiera, Brieja, Atsieloet, Adam Kadmon te beklimmen, de Oneindige wereld te
32