Microsoft Word 3250096600. doc



Yüklə 47,23 Kb.
Pdf görüntüsü
tarix24.02.2018
ölçüsü47,23 Kb.
#28120


 

 

 



 

L. van den Brink 

 

Effect van borium op de hardheid van uien 



 

 

 



Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR 

 

Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten 



PPO nr. 3250096600-01

September 2010 

 

 



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

2

© 2010  Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) 



Alle intellectuele eigendomsrechten en auteursrechten op de inhoud van dit document behoren uitsluitend toe aan de 

Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Elke openbaarmaking, reproductie, verspreiding en/of ongeoorloofd 

gebruik van de informatie beschreven in dit document is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming 

van DLO.  

Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek 

Plant & Omgeving, Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten 

 

DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens 



uit deze uitgave. 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

Projectnummer: 3250096600 

 

 

 



 

 

 



 

 

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR 



Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten 

 

Address 



:  Edelhertweg 1, Lelystad 

 

:  Postbus 430, 8200 AK Lelystad  



Tel.  

:  +31 320 -  291 111 

Fax 

:  +31 320 – 230 479 



E-mail : 

info.ppo@wur.nl 

Internet : 

www.ppo.wur.nl 

 

 



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

3

Inhoudsopgave 



 

 

 



 

 

pagina 



 

 

 



 

 

1



 

INLEIDING .................................................................................................................................... 5

 

1.1


 

Bestaande kennis .................................................................................................................. 5

 

2

 



OPZET VAN HET ONDERZOEK ....................................................................................................... 7

 

3



 

RESULTATEN EN DISCUSSIE ......................................................................................................... 9

 

4

 



CONCLUSIE................................................................................................................................ 11

 

 



 

 



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

4



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

5

1

 



Inleiding 

De hardheid van de ui is een belangrijk kwaliteitscriterium. Het doel van het onderzoek was om na te gaan 

of toediening van borium een hardere ui geeft. Het onderzoek dat in 2009 is uitgevoerd, had een 

oriënterend karakter. Het doel was om na te gaan of er voldoende perspectief is om m.b.v. 

boriumbemestingen de hardheid van de uien te verbeteren. Op basis van dit onderzoek is beslist of het 

onderzoek voortgezet moest worden. 

1.1

 

Bestaande kennis 



In het voorjaar van 2007 heeft PPO in opdracht van het HPA een rapport “Bemesten met secundaire 

voedingselementen” opgesteld, waarin ook aandacht besteed wordt aan borium. 

Borium speelt een rol bij de celdeling, bij de waterhuishouding en het transport van koolhydraten. Borium is 

in de plant weinig mobiel, zodat vooral in de bladdelen die verder van de xyleemvaten verwijderd zijn het 

snelst een tekort op kan treden. Ook de mate waarin calcium in de plant voorkomt, is belangrijk. Wanneer 

er meer calcium aanwezig is, is de behoefte aan borium groter. De opname van borium uit de grond 

verloopt moeilijker bij een hoge pH, een overmatige N-bemesting, een zware bekalking en bij droogte. 

Vooral op lichte percelen zal in droge jaren het snelst een tekort aan borium te verwachten zijn. De mate 

waarin een boriumbemesting een positief effect zal hebben, zal dus sterk afhangen van het perceel en de 

groeiomstandigheden.  

 

Boriumbemestingen worden meestal gegeven in de vorm van bladbemestingen. In de bemestingsadviezen 



voor uien wordt tot nu toe weinig aandacht besteed aan borium. Het is mogelijk dat boriumbemestingen bij 

huidige teeltwijze meer noodzakelijk zijn dan in het verleden. De huidige rassen zijn productiever en ook het 

stikstofbemestingsniveau waarbij deze rassen geteeld worden ligt vaak hoger dan in het verleden het geval 

was. Het adviesbedrijf TTW volgt bij diverse telers de groei van uien en voert analyses uit , o.a. ook op 

boriumgehalte. Op basis van deze analyses wordt geadviseerd om al dan niet een bladbemesting met 

borium uit te voeren. 

 

De verschillen in hardheid zijn het grootst aan het einde van de bewaring. De op dat moment gemeten 



verschillen zijn ook het meest relevant voor de praktijk. Om het effect van boriumbemesting op de hardheid 

te onderzoeken zal het dan ook noodzakelijk zijn om de hardheidsmetingen na de bewaring, begin maart, uit 

te voeren. 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

 

 




 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

6

 

 



 

 

 




 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

7

2

 



Opzet van het onderzoek  

Op twee percelen, één met een goede boriumtoestand en één met een minder goede boriumtoestand zijn 

stroken aangelegd met wel en geen boriumbemesting. De stroken zijn bemonsterd en in de eerste helft van 

maart 2010 is de hardheid gemeten. 

 

Het perceel met een goede boriumtoestand lag op het PPO-proefbedrijf in Lelystad. Het perceel met een 



lagere boriumtoestand is gezocht op de lichtere gronden in de Noordoostpolder. Er is een perceel gebruikt 

van de heer P. de Bruijn in Espel. 

In tabel 1 staan de belangrijkste bodemgegevens van de percelen waarop de proeven zijn uitgevoerd. Op 

beide locaties lagen 3 objecten in enkelvoud, nl.: 

 

Geen boriumbemesting 



 

Eén keer boriumbemesting 



 

Twee keer boriumbemesting 



In juli zijn monsters genomen om de boriumtoestand na de boriumbespuitingen te bepalen.  

 

In Espel is het ras Hybelle gezaaid; in Lelystad het ras Hytech. Na de oogst zijn er per object monsters 



genomen. De monsters zijn bewaard tot in maart 2010. Half maart is de hardheid gemeten met de 

hardheidsmeter. Per object zijn van beide proeven 240 uien gemeten.   

 

Tabel 1.  Bodem- en teeltgegevens van de percelen in Lelystad en Espel. 



 

 Lelystad 

Espel 

Ras Hytech 



Hybelle 

% slib 


17-23 

12 


% organische stof 

2,0 


1,4 

Borium µg B/kg 

155 

198 


Zaaidatum 15-4 

27-4 


N-bemesting 

160 kg N/ha 

145 kg N/ha 

Eerste Boriumbespuiting 

23-4; 0,3 kg B/ha 

5 juni; 0,3 kg B/ha 

Tweede Boriumbespuiting 

29-6; 0,3 kg B/ha 

29 juni; 0,3 kg B/ha 

Oogstdatum 1-9 

24-8 

Bepaling hardheid 



9-3 -2010 

17-3-2010 

 

 

 



 

 

 



 


 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

8



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

9

3

 



Resultaten en discussie 

Op 20 juli zijn alle objecten op beide proeven bemonsterd. De uitslagen van dit onderzoek staan in tabel 2. 

 

Tabel 2.  Uitslagen van bodemonderzoek in juli. 



 

 B(µg/l 


extract) 

NO3-N 


(mg/l 

extract) 

NH4-N 

(mg/l 


extract) 

K (mg/l 


extract) 

S (mg/L 


extract) 

Mg (mg/l 

extract) 

Lelystad geen Boriumbem. 

37 

2.7 


<0.5 

12.6 


1.1 

12.2 


Lelystad 1 keer Boriumbem. 

46 


1.7 

<0.5 

13.5 


1.0 

12.4 


Lelystad 2 keer Boriumbem. 

52 


2.0 

<0.5 

11.3 


0.9 

11.3 


 

 

 



 

 

 



 

Espel geen Boriumbem. 

43 

6.5 


0.9 

24.8 


2.5 

15.8 


Espel 1 keer Boriumbem. 

83 9.5  1.5 25.6  2.6 14.2 

Espel 2 keer Boriumbem. 

107 6.9  1.5  19.5  2.2  12.6 

 

In tabel 3 staan de resultaten van de hardheidsmetingen  



 

Tabel 3.  Indrukking in mm van de uien bij drie verschillende niveaus van boriumbemesting (gemiddelde van 



240 uien per object). 

 

 



Lelystad, goede boriumtoestand 

Espel, matige boriumtoestand 

Geen borium 

3.96 


4.26 

1 keer borium bemesting 

3.92 

4.36 


2 keer borium bemesting 

3.83 


4.21 

 

Op basis van de indrukking is de relatieve hardheid bepaald op een vergelijkbare manier als gedaan wordt in 



het rassenonderzoek. Per proef is het gemiddelde van de drie objecten op 100 gesteld. 

 

Tabel 4.  Relatieve hardheid van de uien bij drie verschillende niveaus van boriumbemesting (hoger cijfer = 



harder). 

 

 



Lelystad, goede boriumtoestand 

Espel, matige boriumtoestand 

Geen borium 

98.5 


100.4 

1 keer borium bemesting 

99.6 

98.0 


2 keer borium bemesting 

101.9 


101.5 

 

Uit de hardheidsbepalingen blijkt dat er uit beide proeven een indicatie komt dat borium een positief effect 



heeft op de hardheid van de ui. In de proef met een goede boriumtoestand is dit effect het duidelijkst. Op 

de proef met een matige boriumtoestand had de behandeling “2 keer borium” wel de beste hardheid, maar 

het object  “geen borium” had een betere hardheid dan  “1 keer borium”. De grootte van het effect 

(maximaal 3,4 punten in verhoudingsgetallen) is wel kleiner dan de rasverschillen die in het 

rassenonderzoek gemeten worden (ca. 15 punten in verhoudingsgetallen).  

 



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

10



 

© Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 

11

4

 



Conclusie 

In de oriënterende proeven van 2009 werd een licht positief effect van boriumbemesting op de hardheid 



van uien vastgesteld.  

 

Yüklə 47,23 Kb.

Dostları ilə paylaş:




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©www.genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə